"BESPOTTELIJK"
‘Voor die tijd waren deze cartoons best heftig’
harry perton
De expositie met spotprenten uit WO-I in het Harmoniegebouw staat volstrekt los van de rel rondom de Deense Mohammed-cartoons, zeggen de makers. “Onze spotprenten zijn in een ver verleden gemaakt.”
‘Onze tentoonstellingsposter is niet overal opgehangen”, zegt Sara Mulder. Agnes Baas: ”Een van de portiers in het Academiegebouw zei tegen ons: hij is niet door de keuring gekomen, want hij is niet aardig om naar te kijken.”
Op dat affiche staat ‘Oorlogken is jarig’. Een prent van eind juli 1915, toen de Eerste Wereldoorlog één jaar oud was. Oorlogken krijgt voor zijn verjaardag allemaal lekkere soldaatjes toegestopt van zijn trotse vader Oorlog en grijnzende moeder Dood. Zoveel, dat hij er heel rood van gaat kwijlen. Baas: “Misschien komt het door die Deense spotprenten en maakt de associatie die portiers huiverig.” Mulder: “Ik denk dat ze voornamelijk kijken naar de baby die bloed opgeeft.” Baas: “Dat beeld is gewoon ranzig en scary, maar wel pakkend natuurlijk.”
Gebrek aan aandacht heeft de tentoonstelling van de studenten kunst- en architectuurgeschiedenis zeker niet. Bij de opening, vrijdag, was de Weber-foyer in het Harmoniegebouw tjokvol en verschillende media hebben zich al gemeld. Toch nemen de makers afstand van de associatie met de Deense relcartoons. “Onze spotprenten zijn in een ver verleden gemaakt”, zegt Mulder, “en we willen ze op zichzelf bekijken. Maar ze waren voor die tijd best heftig.” Baas: “Ze laten de oorlog en het onrecht zien. Veel van die prenten maken je verdrietig, als je er lang naar kijkt.”
Samen met nog zeven andere studenten kunst- en architectuurgeschiedenis maken ze deel uit van een tentoonstellingsgroep. Zo’n team moet niet alleen een expositiethema onderzoeken, maar ook praktische zaken als transport, verzekeringen en inrichting voor een tentoonstelling regelen. Over hun onderwerp wisten ze aanvankelijk nog niets. En dus waren de lithografieën en steendrukken uit de Eerste Wereldoorlog soms “best lastig om te ontcijferen”.
De prenten stonden tussen 1914 en 1920 afgedrukt in De Nieuwe Amsterdammer. Dat was het opinie-weekblad van Henri Wiessing, een partijloze marxist die als hoofdredacteur van De Amsterdammer werd ontslagen, maar bijna alle medewerkers aan zijn nieuwe blad verbond. Iemand die niet meeging was cartoonist Johan Braakensiek. Maar Wiessing vond goeie vervangers in Piet van der Hem en Jan Sluijters. Beiden waren een generatie jonger dan ‘papa’ Braakensiek en ze stonden, elk op hun eigen manier, voor vernieuwing in de kunst. Het geld van Wiessing konden ze best gebruiken, want door de oorlog hadden ze minder werk.
Nederland was neutraal, en de cartoonisten hekelden vooral de oorlog zelf, zo blijkt uit de tentoonstelling, waar Mulder en Baas een rondleiding geven. ‘Oorlogken is jarig’, het soldaten verslindende mormel van Jan Sluijters kiest geen partij. Van der Hems’ duivel, die op nieuwjaarsdag zijn zandloper met knekels omkeert, doet dat evenmin.
Maar als er eens partij gekozen wordt, dan is Duitsland het mikpunt. Dat torpedeert maar Neerlands koopvaardij en durft het ook nog te ontkennen. Van der Hem stelt Duitsland voor als een doortrapte Blauwbaard, die toenadering zoekt tot een argeloze Hollandse maagd, terwijl achter hem de lijken van zijn eerdere bruiden hangen. En Sluijters pakt uit met een prent, waarop Duitsland en Oostenrijk beginnen aan een groepsverkrachting van het reeds halfnaakte Servië, uiteraard eveneens een maagd.
Voor het contrast hebben de studenten ook een paar prenten van de ouwe Braakensiek opgehangen. Ze steken inderdaad erg braaf, stijf en amechtig af tegen die van de jongere generatie.
'Bespottelijk; Spotprenten ten tijde van de Eerste Wereldoorlog' – tot 17 maart in de Harmonie, dinsdag tot en met vrijdag van 12.00 - 17.00 uur. Toegang gratis.
http://www.uk.rug.nl/archief/jaargang35/22/dezeweek-aank1-frames.htm
[Dit bericht is gewijzigd door Nix op 23-02-2006 20:43]