quote:
Op 13 augustus 2003 23:03 schreef impaled succubus het volgende:
negeer dit benefiet allen, de irakezie werken tegen de opbouw van hun eigen land en hebben daarom geen recht op steun.
Aldus sprak de achterlijke alwetende?
HAHAHAHAHAHAHA denk na voor je iets post!
Dit doet Stichting Vluchteling voor Irak
Het zal je maar gebeuren…
Oorlog in je stad. Je schrikt wakker van een explosie. Je kinderen zijn in paniek. Samen ren je de straat op. Jullie slaan op de vlucht. Naar de veilige bergen. Bergen met mijnenvelden.
Met steun van Stichting Vluchteling zorgt de Britse Mines Advisory group (MAG) ervoor dat het voor de vluchtelingen duidelijk is welke wegen in het noorden van Irak mijnvrij zijn. De afgelopen drie maanden is MAG onafgebroken bezig geweest om 'mijnvrije vluchtroutes' te markeren. MAG heeft ook 250.000 pamfletten verspreid met waarschuwingen over het gevaar van mijnen. Tijdens de eerste Golfoorlog vluchtten veel Koerden de bergen in, die toen nog vol mijnen lagen. Dat kostte toen tientallen mensenlevens. Met het tijdig informeren van mensen, voorkomt MAG nu dat er weer zulke drama's kunnen gebeuren.
De Mines Advisory Group (MAG) is al sinds 1992 bezig met het ontmijnen van landbouwgebieden in het noorden van Irak. In die tijd hebben de teams van MAG meer dan 45.000 mijnen onschadelijk gemaakt. Duizenden Koerden konden daardoor weer veilig naar huis terugkeren. Vooral het gebied aan de grens met Iran is een groot mijnenveld. Saddam Hussein liet die mijnen leggen gedurende de oorlog met Iran (1980-1988). Van de 760 dorpen die nu nog met het mijnengevaar kampen, liggen er 350 aan de grens met Iran.
In het noorden van Irak steunt Stichting Vluchteling een geïntegreerd anti-mijnenprogramma:
het verwijderen van mijnen op het platteland, zodat grond weer beschikbaar is voor de landbouw, er weer huizen gebouwd kunnen worden en basisvoorzieningen weer bereikbaar worden.
voorlichting en bewustwording over mijnen. Deze is hoofdzakelijk afgestemd op de meest kwetsbare groepen zoals kinderen in het basisonderwijs.
een programma van Handicap International voor de rehabilitatie van lichamelijk gehandicapten, veelal mijnenslachtoffers, en steun aan lokale organisaties van gehandicapten.
Bescherming van vluchtelingen
Stichting Vluchteling financiert mobiele teams van Human Rights Watch die erop toezien dat vluchtelingen een veilig heenkomen kunnen zoeken als dat nodig is. De teams werken zowel in Irak als aan de grenzen van het land. Ook zullen de teams de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden in Irak op de voet volgen.
Algemeen:
Oppervlakte: 441.839 km² (13 x Nederland)
Aantal inwoners: 25 miljoen
Hoofdstad: Bagdad
Levensverwachting: 63,9jaar
Geschiedenis Koerdische vraagstuk:
De Koerdische bevolking in het noorden en het oosten van Irak heeft zwaar geleden onder jarenlange politieke onderdrukking, oorlogsgeweld en economische sancties door het dictatoriale regime van Saddam Hussein in Bagdad. De in 1974 mislukte Koerdische opstand en een nieuwe onderdrukkingscampagne in de tweede helft van de tachtiger jaren heeft verstrekkende gevolgen gehad: Meer dan 4.000 dorpen werden verwoest en de bevolking gedwongen grond en huizen achter te laten en zich te hervestigen in grote steden of zgn. 'collective villages' op het platteland.
Duidelijker in onze herinnering staat de onderdrukking van de opstand van Koerden in het noorden en van Shi'itische moslims in het zuiden van Irak in het voorjaar van 1991. Deze opstand, die direct na de nederlaag van het Iraakse leger in Koeweit tegen de geallieerde strijdkrachten in de Golfoorlog uitbrak, werd eveneens na korte tijd bloedig onderdrukt en leidde tot een enorme vluchtelingencrisis.
Ruim 500.000 Koerden kwamen terecht in de bergen bij de Turkse grens en ongeveer 1 miljoen Koerden zijn naar Iran gevlucht. De kort hierop volgende massale hulpoperatie heeft ertoe bijgedragen dat een deel van de Koerdische vluchtelingen en ontheemden naar hun oorspronkelijke woongebieden is teruggekeerd. Internationale hulpverlening is van levensbelang voor de Koerdische bevolking, omdat voedsel en essentiële goederen door de internationale sancties tegen het regime van Saddam Hussein maar mondjesmaat het noorden van Irak bereiken. Daar komt bij dat de landbouw voor de vluchtelingen bijna onmogelijk is in verband met de enorme hoeveelheid mijnen die in dit gebied nog in de grond zitten. Deze dateren nog uit de oorlog tussen Iran en Irak.
De hulpverlening heeft de afgelopen zes jaren in het teken gestaan van de rehabilitatie en de hervestiging van gevluchte Koerden wier dorpen in de zeventiger en tachtiger jaren met de grond gelijk waren gemaakt.
De veiligheidssituatie in het noorden is danig verslechterd door hevig opgelaaide gevechten tussen de Koerdische partijen KDP -geleid door Barzani- en PUK -onder leiding van Talabani- in augustus en september 1996. Het in oktober 1996 overeengekomen bestand is wankel gebleken, hetgeen wordt bevestigd door de laatste schermutselingen van november 1997.
In 1998 werd een wapenstilstand bereikt. Onderdeel van de wapenstilstand was de hervatting van het gezamenlijke bestuur en een eerlijke verdeling van de rijkdommen, zoals de douanegelden die bij de grensplaats Ibrahim-Ghalil geïnd worden. Nadat bleek dat men niet tot een gezamenlijk bestuur kon komen, werd het Koerdische gebied opgedeeld in twee stukken. De KDP kreeg 60 %, de PUK 40%. Elk had een eigen bestuur en een eigen vlag. Sindsdien verloopt de samenwerking tussen de partijen beter. Onder druk van de Verenigde Staten is in de aanloop naar de oorlog in Irak, najaar 2002, weer een gezamenlijk parlement ingesteld dat in Arbil zetelt.
De economie van Iraaks-Koerdistan blijft kwetsbaar en is mede afhankelijk van de buurlanden die de grenzen herhaaldelijk sluiten waardoor de handel stil komt te liggen. De ontwikkeling van de Koerdische regio in Irak ondervindt ook ernstige hinder van het gebrek erkenning door de internationale gemeenschap.